hotelbeleid, amsterdam, overcapaciteit, maarten klaassen

Wegbestemmen overcapaciteit noodzakelijk voor effectief hotelbeleid

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Het Parool van 1 maart 2016.

Het Amsterdams hotelbeleid is meer dan ooit een ‘hot topic’. Burgemeester Van der Laan pleitte er onlangs voor dat toeristen gaan overnachten in Rotterdam, om zo Amsterdam te ontzien. ‘Het is tijd voor keuzes’, zegt wethouder Kajsa Ollongren (Economie). ‘De gemeente zal plannen voor hotels strenger toetsen; alleen hotels van hoge kwaliteit, die iets toevoegen aan de stad mogen erbij, op plekken waar dat nog kan.’ (Parool, 9 januari 2016).

In het beleid (op het niveau van zowel de Metropoolregio Amsterdam, de centrale stad als de stadsdelen) is de afgelopen jaren breed ingezet op het bijbouwen van hotelkamers buiten het centrum. Er was immers een duidelijke vraag uit de hotelmarkt en het leek aannemelijk dat aan die marktvraag niet kon worden voldaan.

Deze veronderstelling is niet op tijd bijgesteld. In de tussentijd was het aantrekkelijk om waar mogelijk een gemengde (hotel-) bestemming toe te kennen aan leegstaande kantoren.

Wethouder Ollongren ontwikkelt op dit moment een stedelijke visie op het gebied van hotels, terwijl  dat beleid voorheen door de stadsdelen werd gevormd. Stadsdeel Centrum hanteerde een streng beleid, dat – niet in de laatste plaats door het stadsdeelbestuur zelf  – als een ‘hotelstop’ werd aangeduid.

Tot volledige stilstand is het trouwens nooit gekomen. Oudere plannen waarvoor reeds toezeggingen waren gedaan mochten nog worden uitgevoerd. Daarnaast heeft een uniek hotelconcept op een aantal locaties binnen het centrum nog steeds een kans.

Het lijkt erop dat de centrale stad deze strenge lijn in haar stedelijk beleid gaat voortzetten, waarbij het – naar mijn mening terecht – mogelijk zal blijven om het ‘goede hotel op de goede locatie’ te ontwikkelen.

Het probleem is dat de gemeente dit terughoudende beleid al niet meer kan toepassen op reeds voor hotelontwikkeling bestemde panden en gronden. De bestaande planruimte van ruim 34.000 kamers (berekend in 2013, dus inmiddels weer toegenomen) kan nu al worden verwezenlijkt zonder verdere toetsing aan het hotelbeleid. Hoewel er op dit cijfer nog wel wat kan worden afgedongen (niet alle locaties zullen voor de markt even aantrekkelijk zijn, er is mogelijk gedeeltelijk sprake van flexibele bestemmingsplannen waarbij nog wél aan het beleid mag worden getoetst) is het duidelijk dat de markt, zeker als het beleid strenger wordt, een aanzienlijk deel van deze planruimte zal gaan benutten.

ontwikkeling hotelkamers MRA

Overcapaciteit brengt ook een ander probleem met zich mee. Als niet kan worden onderbouwd dat er sprake is van behoefte voor de nieuwbouw van een hotel (waarbij de plancapaciteit een belangrijke rol speelt) mág de gemeente op grond van de wet niet meewerken aan nieuwbouw van een prachtig hotelinitiatief dat met vlag en wimpel door de beleidstoets zou komen.

Het valt dus te voorzien  dat de gemeente, ondanks het vaststellen van een nieuw centraal hotelbeleid, aan het foute hotel op de foute plek wel moét meewerken, terwijl het goede hotel op de goede plek juist niet tot stand komt.

Door het planaanbod weer tot normale proporties terug te brengen verkrijgt de gemeente de middelen om mooie initiatieven juist wél door te laten gaan. Aan gemeentezijde leeft echter de angst voor planschade.

De oplossing die ik zou willen voorstellen: stel tegelijkertijd met het hotelbeleid een ruimtelijke structuurvisie vast, waarin wordt bepaald welke concrete overcapaciteit zal worden wegbestemd. Dat is zowel in het belang van diegenen die vinden dat het bijbouwen van hotels in Amsterdam aan banden moet worden gelegd, als diegenen die graag het juiste hotel op de juiste plaats verwelkomen.

Daarna kan de gemeente binnen een jaar of twee  aan de slag gaan met het verkleinen van de planvoorraad. Wie wel zijn hotelbestemming wil verwezenlijken, kan dat nog doen in die periode. Kiezen eigenaren ervoor dat niet te doen, dan kunnen zij na het wegbestemmen geen aanspraak meer maken op planschade.

Dat leidt mogelijk tot een “vlucht naar voren”. Geen actie nemen betekent echter dat het Amsterdamse hotelbeleid een tandeloze tijger wordt.